(Dit is deel 2 van een serie over het kapitalisme, deel 1 vind je hier. Aanvullingen/kritieken worden altijd op prijs gesteld.)
Onderdrukking in het kapitalisme bestaat in veel soorten en maten, en hier gaat maar een uitzonderlijk klein deel worden besproken. Het punt is hier uiteen te zetten dat kapitalisme en onderdrukking samenhangen: dat zonder onderdrukking kapitalisme niet mogelijk is. Voor zover de ideeën op dit blog in praktijk worden omgezet, zal door de kapitalisten geclaimd worden dat onderdrukking hiervan in reactie daarop noodzakelijk is. Met andere woorden: in reactie op het uitvoeren van deze oorlogsverklaring zullen de kapitalisten de oorlog verklaren als een soort ‘zelfverdediging’ (waarschijnlijk van ‘de maatschappij’), en deze ook als zodanig claimen. Het punt is echter dat deze oorlogsverklaring juist deels een reactie is op onderdrukking door het kapitalisme. Dat wil zeggen: dit is een oorlogsverklaring tegen de oorlog die het kapitalisme continu tegen ons voert.
‘In het klein’ is kapitalistische onderdrukking het in meer of mindere mate (maar vrijwel altijd aanwezige) aan de kant zetten van ‘jezelf.’ Of althans die gedachten, gevoelens en impulsen die niet stroken met het streven naar winst en uitbuiting. Anders gezegd wellicht die dynamiekjes die het menselijk samenleven continu ontketent, welke niet (geheel) gekanaliseerd kunnen worden in winstcreatie of in ieder geval de acceptatie van uitbuiting als maatschappelijk fenomeen. Deze vorm van onderdrukking bestaat niet alleen uit het wegduwen en ontkennen van deze impulsen, maar ook uit het negeren er van. En wanneer dat voor allerlei (psychische) problemen zorgt, wordt ons (al dan niet geïnspireerd door ‘mindfulness’) aangeraden het te accepteren. Zonder te oordelen uiteraard. En zonder er iets mee te moeten. En daar ligt de crux: het punt is dat deze impulsen niet in handelen worden omgezet.
Zoals wel vaker, is hiermee uiteraard (en nadrukkelijk) niet gezegd dat het tegenovergestelde dan de oplossing is. Deels is dit omdat het voldoen aan alle gedachten, gevoelens en impulsen in ieder geval voor velen er toe zal leiden dat basale en noodzakelijke levensverrichtingen (bijvoorbeeld slapen) onmogelijk zullen worden. Dit geldt eens te meer voor handelingen die enkele situaties overstijgen (zoals projecten), waarbij het noodzakelijk is een bepaalde gedachte/gevoel/impuls over langere tijd in handelen om te zetten. Dit gaat per definitie ten koste van andere gedachten/gevoelens/impulsen. Want zelfs bij diegenen die meerdere dingen tegelijkertijd zouden kunnen doen, geldt dat de kwaliteit van wat gedaan wordt daar nogal onder lijdt. Het punt is dus niet om alle vormen van zelf-repressie[5] de oorlog te verklaren. Het punt is hier de oorlog te verklaren aan het kapitalisme, haar project van winst/uitbuiting en de zelf-repressie die ten dienste er van staat.
Een andere reden waarom het tegenovergestelde niet de oplossing is, ligt in het feit dat de onderdrukking in het kapitalisme niet beperkt blijft tot zelf-repressie [6]. Een vrij schrijnende – maar geenszins uitzonderlijke – anekdote die mij ooit eens is verteld kan dit toe lichten. Dat een baas je collega uitkaffert omdat zij niet hard genoeg werkt. Dat zij niks anders kan dan van totale machteloosheid in huilen uitbarsten, want ja, wat wil je doen? Voor jou 10 anderen. En als je je werk kwijt raakt, hoe moet je dan in je levensonderhoud voorzien? En dat jij dan daar staat, en alleen maar kan (of durft?) toe te kijken. Met andere woorden, was bij zowel de persoon die dit vertelde als ‘de collega’ de impuls om voor zichzelf op te komen of om voor een ander op te komen geen optie. Want daar staat een keiharde sanctie op: je levensonderhoud kan worden afgepakt. Zelf-repressie wordt dus in stand gehouden op een iets groter niveau van sociale organisatie door het enorme machtsverschil tussen de individuele werker en de individuele baas: door de onderdrukking van de werker door de baas.
Dit had natuurlijk te maken met dat beide werkers in de anekdote alleen stonden en er geen organisatie tussen/door hen bestond, laat staan met de rest van hun collega’s. Want de baas is natuurlijk net zo (en in bepaalde opzichten zelfs meer) afhankelijk van alle werkenden ‘onder’ hem tezamen, als alle werkers onder hem afhankelijk zijn van de baas. Bij aanwezigheid van (zelf-)organisatie is het dan ook mogelijk om de impuls om gezamenlijk voor zichzelf en anderen op te komen niet te onderdrukken. Ze kan zelfs aangewakkerd worden! Daar zit dan ook de waarheid van de kapitalistische propaganda tegen ‘oproerkraaiers.’ Al gaat die natuurlijk mooi mooi voorbij gaat aan het feit dat de kapitalisten zelf de oproerkraaiers van de competitie en wederzijdse meedogenloosheid zijn [7]. Vakbondsacties (in de brede zin van het woord) zijn een voorbeeld van zo’n oproerkraaiende zelf-organisatie, en hun (al dan niet gedeeltelijke) onderdrukking is dan ook de volgende ‘laag’ van kapitalistische repressie.
Onderdrukking van vakbondsacties gebeurt op veel verschillende manieren en het is niet het doel van dit stuk om hier een analyse van te geven, maar hier zijn er een paar uit de Nederlandse ervaring: het verbieden van solidariteitsstakingen (al dan niet lang na het onderdrukken van de staking bij het zoveelste hoger beroep genuanceerd); het verbod op stakingen die teveel schade toebrengen ‘aan het publiek’ (bijvoorbeeld bij de NS); het inzetten van stakingsbrekers; het met politiegeweld beëindigen van bezettingen; al dan niet door het voorafgaande beïnvloedde handelingen van vakbondsfunctionarissen om de strijd in te perken of zelfs af te kappen [8 – lees deze noot ook al lees je de rest niet], enzovoort. Wanneer vakbondsacties succes hebben wordt hun succes dan ook automatisch ingeperkt door deze (in ieder geval deels) door de politiek opgezette grenzen. Het verbieden van solidariteitsstakingen is hierbij een mooi voorbeeld om te benadrukken: immers is het duidelijk dat het hier gaat om de maatschappelijke onderdrukking van een impuls omgezet tot collectieve actie, waaraan ‘eerst’ [9] het falen van individuele onderdrukking ten grondslag ligt in de context van het falen van de onderdrukking door de individuele baas.
Het moge duidelijk zijn dat de term maatschappelijke onderdrukking slechts wijst op een politieke onderdrukking onder het masker van de maatschappij. Het ‘zo hebben wij dat samen afgesproken.’ Wanneer echter gedachten/gevoelens/impulsen niet in lijn met het project van winst/uitbuiting – of zelfs daartegen – tot op grote hoogte verschillende lagen van repressie weten te ontwijken en in samenhang daarmee worden omgezet in collectieve dynamieken, gebeurt er iets opvallends. Wanneer deze impulsen/etc zo in bepaalde zin ‘maatschappelijk zijn geworden, dan blijkt plots dat deze aspecten (impulsen) van de mens en de mensen waarbij deze impulsen tot handelen zijn gekomen helemaal geen plek aan die tafel kunnen verwachten waar vanalles ‘samen’ wordt afgesproken. Op het moment dat over een ander project dan datgene van de winst/uitbuiting wordt vergaderd aan die tafel (het parlement, de regering, enzovoort), dan blijkt dit helemaal niet de plek te zijn waar ‘wij samen’ de ‘spelregels’ afspreken! ‘Wij’ blijken alleen dingen te mogen afspreken voorzover ze de spelregels volgen van het project van winst/uitbuiting (“it’s the economy, stupid!”). Op het moment dat we dat niet doen of dreigen te doen, valt die ‘wij’ bovendien uiteen. Plots ontstaat er een politiek-maatschappelijke kracht buiten wat ons altijd is verteld dat politiek en maatschappij is. Een kracht die bovendien vaak dominant blijkt te zijn: die van de bazen. Een macht die nog internationaal blijkt te zijn ook.
Dit artikel is ook geen analyse hiervan, maar de brief van ‘de Negen’ industriëlen aan Den Uyl, de omverwerping van Salvador Allende en die van Mossadegh zijn enkele voorbeelden. Een recenter voorbeeld is het langzame slopen van de ‘bolivariaanse revolutie’ in Venezuela – nadat een coup-poging stukliep op grote steun van de bevolking voor de regering – door het corrumperen van bureaucraten en economische sabotage [10]. En ‘dichter bij huis’ bijvoorbeeld de onderdrukking van eerst de verkiezingsuitslag in Griekenland waarbij Syriza aan de macht kwam (op dat moment een coalitie van radicaal tot revolutionair en in alle gevallen anti-kapitalistisch links). En vervolgens van de uitslag van het referendum over Grexit in Griekenland. Feitelijk was het een referendum over of de macht bij de banken ligt of bij de regering. Een meerderheid koos voor de regering, ondanks keiharde propaganda van de bazen. Uiteindelijk lag de macht natuurlijk alsnog bij de banken, simpelweg omdat zij iedereen bij de spreekwoordelijke ballen hebben (lees: hun portemonnee)[11].
[wordt vervolgd]
[5] Of zelf-discipline, of zelf-bestuur, enzovoort. Benadrukt moet wel worden dat de ene vorm van zelf-repressie niet de andere is: ‘mindful’ omgaan met gedachten, gevoelens en impulsen die je niet op dat moment/helemaal niet/slechts gedeeltelijk/slechts afgezwakt wil omzetten in handelen verdient zeker de voorkeur t.o.v. aan bijvoorbeeld het agressief wegduwen ervan en vervolgens (jezelf doen) vergeten dat je die gedachte/gevoel/impuls ooit hebt gehad. ‘Wees vriendelijk voor jezelf’, ‘niet oordelen’, enzovoort, draagt zeker bij aan de winst/uitbuting – in die zin dat het er aan bijdraagt dat arbeiders zo min mogelijk psychische problemen krijgen ondanks de (zelf-)repressie ten behoeve van de winst/uitbuiting. Het alternatief hiervoor is echter meer psychische problemen krijgen. En al kost dat ook de kapitalistische samenleving in bepaald opzicht meer geld, wint er niemand anders iets mee behalve misschien de farmaceutische en psychiatrische industrie. Zeker jijzelf wint er niks mee.
[6] Tevens valt niet te zeggen dat haar ‘basis’ ligt in zelf-repressie. De vraag wordt dan simpelweg waar die zelf-repressie haar oorsprong heeft.
[7] Het punt is dus wederom expliciet niet of het aanwakkeren danwel onderdrukken van impulsen (etc) an sich goed of fout is, de menselijke natuur met de voeten treedt of niet, of iets dergelijks. Vanuit de ‘doel-middelen-ratio’ gaat het om waartoe impulsen worden onderdrukt of aangewakkerd. En in zichzelf bekeken welke impulsen worden onderdrukt of aangewakkerd. Als iets ons menselijk maakt of althans een flink deel is van datgene wat de vrijheid van de mens behelst, dan is dat de bewuste keuze welk deel van zichzelf getemperd moet worden en welk deel moet worden gevoed. Als dat op zichzelf al conflicteert met de menselijke natuur, dan is de menselijke natuur (waarin wij ons onderscheiden van dieren) nou juist onze mogelijkheid afstand te nemen van onze natuur. Met alle gruwelijke gevaren en mooie mogelijkheden die dat met zich mee brengt. De mens is nou eenmaal ontzettend goed in het maken van middelen-tot-een-doel, of dat nou een hamer is om spijkers mee te slaan of een sociale beweging gericht op bevrijding.
[8] Vergeet hierbij nooit dat er regelmatig vakbondsfunctionarissen zijn onder degenen die de impuls tot actie aanwakkeren en/of de zelf-repressie hiervan door mensen die worden uitgebuit verminderen. De standaard-anarchistische/revolutionair linkse lijn van “als de vakbond (of de sociaal-democraten, etc) er niet was geweest, dan was er allang een revolutie geweest” is ontzettend kortzichtig, omdat ze alleen kijkt naar de momenten waarop deze krachten bijdragen aan (zelf-)onderdrukking. En dat terwijl hun historische rol alleen mogelijk is en begrepen kan worden vanuit de momenten dat ze op zijn minst situationeel en tijdelijk een anti-repressieve rol hebben, tegen het project van winst/uitbuiting.
[9] De beredenering is hier natuurlijk veel te mechanisch en schematisch om echt realistisch te zijn. Het punt is de gelaagdheid/multidimensionaliteit van de kapitalistische onderdrukking aan te stippen.
[10] Het moge duidelijk zijn dat de bureaucraten hier zelf ook een grote rol in speelden.
[11] Op dit moment lijkt er al vrij lang een uitzondering te bestaan in de vorm van de Zapatistas in Mexico en sinds vrij kort het democratisch confederalistisch systeem in en rondom Syrisch Koerdistan (Rojava). Uiteraard hebben zij ook met pogingen tot repressie te maken gehad, maar tot nu toe zijn deze onsuccesvol. ‘Resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst,’ en die resultaten zullen een veelheid aan redenen hebben. Met het oog op bovenstaande is in ieder geval opvallend dat het er op lijkt dat in beide gevallen succesvol en gelijktijdig oorlog wordt gevoerd tegen zelf-repressie ten behoeve van de winst/uitbuiting (bijvoorbeeld door een ideeën en praktijken waarin onder andere ‘waardigheid’ centraal staat – een abstract begrip alleen voor diegenen die haar dusdanig hebben onderdrukt dat ze haar zijn vergeten); de macht van de baas (coöperatieve bedrijfsvoering onder controle van de mensen die het werk doen); politieke onderdrukking (hun vormen van democratie op gemeenschapsniveau en via een federatief principe tussen gemeenschappen); en de macht van de bazen (vanwege hun economische en politieke onafhankelijkheid als gevolg van het voorafgaande, en daarbij het oprichten van eigen mediakanalen en zelfverdedigingsmilities).