Entries from September 2018 ↓

1.1 Neem afstand van het spektakel

De eerste noodzaak voor elk realistisch handelen in de wereld is afstand nemen van het spektakel. Van TV, van computer, van telefoon en internet, zelfs van boeken en foto’s. Dit zijn gemediëerde ervaringen: ervaringen die via iets anders plaatsvinden dan jouw eigen onderdompeling in een ervaring, en jou bovendien wegrukken van de directe ervaring die op dat moment mogelijk is. Gemediëerde ervaringen vinden plaats via een medium. Daarmee worden ze vóór al het andere de ervaring van het medium, al wordt er een illusie omheen gebouwd dat dit niet zo is. Het medium is vaak beeld, tekst, geluid of dit allemaal tegelijkertijd. Maar altijd is het slechts een gedeeltelijke representatie van een ervaring. De rest stel je je voor, ‘alsof’ het er wel was. Alsof je de ervaring in kwestie daadwerkelijk ervaarde, in plaats van dat je het medium ervaarde. Bij een film is het bijvoorbeeld alsof je echt in die achtervolgingsscene zit; bij een computerspel bijvoorbeeld alsof je echt dat leger aanvoert die stad bouwt of dat leven leidt; bij de telefoon alsof je face to face met die vriend praat, enzovoort.

          Hervind je ongeloof

In de theorie van fictie (zowel film als literatuur) heet dit de ‘suspension of disbelief,’ het opheffen van je ongeloof. Het is noodzakelijk voor een goede film-ervaring, en hoe moeilijker we het vinden om dit te doen hoe slechter we de film vinden. Bijvoorbeeld omdat het verhaal onrealistisch is, of doordat de camera-hoek op een ‘onnatuurlijk’ aanvoelende wijze verspringt. Plots weet je weer dat het niet echt is wat je aan het kijken bent, en dat is natuurlijk niet de bedoeling.

Al moet de schade door computerverslaving in het bijzonder en een in rap tempo de-realiserende samenleving niet worden onderschat, kan de ‘suspension of disbelief’ in de genoemde voorbeelden nog enigszins onschuldig genoemd worden. Hetzelfde proces zien we echter ook met betrekking tot ‘het nieuws’ en alle andere informatie die het wereldbeeld van mensen over het algemeen vormt – zeker die mensen die zich slim vinden (pardon, ‘intellectueel’). Gefocust op die informatiebronnen, stelt men zich dan voor dat ze niet slechts een representatie zien van de wereld maar de wereld zélf. Dat de beelden en teksten die zij consumeren niet slechts óver de realiteit gaan, maar de realiteit zíjn. Dit gaat zover dat wanneer zij spreken over ‘de wereld’, zij het dan eigenlijk over het spektakel hebben. Voor zover het daadwerkelijk ervaarde leven ter sprake komt, wordt deze bovendien geïnterpreteerd in het kader van het spektakel dan andersom. En dat kan weer zover gaan dat aan wat zij daadwerkelijk ervaren wordt getwijfeld als het niet in het spektakel tot uiting komt, of in ieder geval geneigd zijn te denken dat een zo’n ervaring gebonden is aan hunzelf als eenzaam, vreemd individu.

           Kijk om je heen

Daarbij representeert dit spektakel, zo zal elke activist (links of rechts) je terecht vertellen, op zijn best slechts een gedeelte van de waarheid. En is het vaak ronduit een leugen. De activist probeert vervolgens in te breken in het spektakel met acties en publicaties, of zelf een spektakeltje creëeren zoals dit blog (nogal slecht) doet. Maar daarmee gaat ze voorbij aan het feit dat ook daarmee in de illusie wordt getrapt. We zijn vergeten dat we ons ongeloof ooit hebben opgeheven, wanneer we ons op deze manier voorstellen te handelen in de wereld. Hoogstens spelen we een rol in de voorstelling waarvan men gelooft dat het de wereld is – meer niet. Daarbij kán deze voorstelling ook niet de gehele wereld representeren, net zo min een landkaart bruikbaar is als de schaal 1:1 is. De wereld zou verstikken onder haar oppervlakte zoals in de ergste voorstelling het daadwerkelijke leven in een ‘realistische’ virtual reality.

Misschien realiseer je je dit en andere dingen, wanneer je uit het raam kijkt in plaats van naar dit beeldscherm. Misschien wordt het een en ander echt voor je, wanneer je al die andere ramen ziet. Waar andere mensen achter zitten, overigens vaak ook achter beeldschermen (in ieder geval is onze scheiding van elkaar iets wat wij delen). Afhankelijk van waar je woont en wat je als jouw directe omgeving ziet, zijn het al snel tientallen. Ga wandelen en het zijn honderden. Fietsen? Duizenden, tienduizenden. Je zal de meeste niet kennen, hoogstens een enkeling van TV en echt kennen zal je die natuurlijk ook niet. Misschien is het wat overweldigend voor je. Maar het is ook een eerste stap om realistisch te kunnen handelen in de wereld.

[wordt vervolgd]

 

Doelen, raadsels & radeloosheid

Soms schieten woorden te kort of zijn er teveel. Dan helpt het te schrijven, maar zonder vooropgesteld doel. Laat het doel ontstaan in het doen; vorm het doen niet naar het doel.

Doelen zijn ideeën waarvoor we de praktijk vernietigen tewijl we er mee bezig blijven. Mensen zijn bang dat het middel het doel wordt; tegelijkertijd zijn ze het middel zo goed als vergeten. Ook al is alleen het middel realiteit en het doel iets dat wordt. Of beter, zou worden. Vooropgesteld wordt voorondersteld, en niemand vraagt zich nog af waar het daadwerkelijk heen gaat. En uiteindelijk laat iedereen los dat het nog ergens heen gaat. Omdat de vooropgestelde vooronderstelling niet langer verondersteld en daarmee vooropgesteld kan worden. En wat ons rest zijn de taalspelletjes, verhuld als begrip. Waar de duisternis zijn licht vindt en het begin zijn eind, daar onststaan raadsels zonder betekenis omdat het betekende geen raadsel is.

Wij zijn apen met een taalbesef. Meer dan dat, want we zijn ons ook dat weer bewust. Net zoals wij een besef hebben over de wereld, wat meer is dan alleen het bewust-zijn daarin. Omdat dit laatste beter te om-schrijven is als een gevoel en daardoor moeilijk te be-schrijven is, zetten wij al snel ons cognitieve besef van wat er is in de plaats voor wat er is. De verheerlijkte ratio verheerlijkt zichzelf, wordt zo minder dan wat is want beseft zich slechts dat is. “Ik denk dus ik ben” zei de filosoof vanachter zijn bureau, zo verstoken van het leven dat hij dieren als machines zag.

Het onuitdrukbare wordt zo onderdrukt. Omdat al het impliciete wordt gewantrouwd, wordt verloren wat niet met woorden te vatten valt. Waar door woorden soms op te wijzen valt al valt het buiten hun bereik. Het staat er gewoonweg niet. Het moet zwart op wit. Of niet? Het is zwart of wit of het is er niet. Hier, waar licht zijn duisternis vindt en het einde zijn begin, daar ontstaat niets dan betekenis omdat niemand het betekende meer vindt.

Neem de stap terug die een stap vooruit is. Voel.

Lagere wiskunde

De zon schijnt door het raam van het TL-verlichte klaslokaal, en valt op haar tong terwijl ze op haar balpen knaagt. In de zoveelste wiskunde-les waarin de leraar monotoon had gezegd “maak deze opdrachten – ik hoor het wel als er vragen zijn,” danst het reflecterende zonlicht via het speeksel op haar tong en lippen. Een onmeetbare geilheid vermengt zich met een intense, allesvernietigende verveling. Met geo-driehoeken krassen wij anarchistentekens in elkaars armen.

Mensen maken hun eigen keuzen, maar kiezen niet de situaties waarin ze die keuzes maken. Hoewel, hun kezes creëeren ook weer situaties. Wellicht beter om impulsen te analyseren, in hun relatie tot hun veronderstelde oorsprong? ‘De impuls tot leven (uit de kern van ons wezen) confronteert de impuls tot conformismse (vanuit de disciplinering van het onderwijs systeem), en vindt zijn gefrustreerde uiting in een milde vorm van geseksualiseerde zelf-destructie’? Het komt allemaal wat eind ’60/begin ’70 over, al diskwalificeert dit het natuurlijk niet.

In ieder geval is het een mooie herinnering.

Filosofie van de burn-out

Het is 8 augustus 2018. Ik lig in bed. Voor al de derde dag op rij. Ik ben kapot. Nee, gesloopt. Zoals zovelen van mijn generatie. Onderuit geschoffeld door het kapitaal. Kapot gemaakt, ook door mezelf. Ja, benoem ook je eigen aandeel! Dan maken we dat tot de kern van de zaak. Uiteindelijk is het toch jouw morele falen, jouw psychologische probleem. Had je maar harder je best moeten doen. Of nee, juist minder. In ieder geval beter. Je zegt dat je niet anders kon? Dat je gewoon deed wat we zeiden? Jong, je moet het niet zo letterlijk nemen, ben je autist? Psychoot? Te gevoelig of voel je niet genoeg? En als we het dan niet meer weten, dan zijn er altijd nog – gewoon – je genen.

Ja, had je maar niet zo’n kort rokje moeten aandoen, je zo moeten optutten. En inderdaad, in een boerka wordt je minder snel door een vreemde verkracht. En als dat dan toch gebeurt, ach, al dat bedekken prikkelt ook de fantasie! Uiteindelijk vraag je er toch zelf om, was er altijd iets wat jij had kunnen doen waardoor het niet was gebeurt.

In ieder geval sinds het niet langer God’s wegen zijn maar grootschalige infrastructuurprojecten, is het mysterie vervangen door een obsessie met de schuldvraag. De schuldvraag mystificeert echter net zo goed. Waar de ondoorgrondelijkheid doch inherente goedheid van de wegen Gods een aantrekkelijk psycholgisch sluitstuk vormen voor het in deze of gene mat inherente leed van het leven (welke in ieder geval de dood impliceert), biedt de schuldvaag voordurende voeding voor psychologische afweermechanismen en daaraan gebonden handelingen. Ingebed in een spectaculair-maatschappelijk conflict tussen vrijwel identieke ‘partijen’ waaronder mensen continu van kamp wisselen maar hun positie nooit veranderen.

Ik heb schuld. De maatschappij heeft schuld. De maatschappij zit in mij. Ik zit in de maatschappij. Ik ben de maatschappij, de maatschappij is mij (“de maatschappij dat ben JIJ!”). Er is geen schuld. Alleen handelingen in bepaalde situaties met bepaalde resutlaten, situaties die bestaan uit handelingen en handelingen die resulteren in situaties. Alle taalgebonden dichotomieën zijn vals, toch zijn ze noodzakelijk voor het begrip en de onderlinge communicatie. Het dialectisch denken bestaat er uit these en these met elkaar in contact te brengen, waaruit een synthese ontstaat waarin beide elementen nog steeds bestaan maar niet langer als gescheiden van elkaar – waardoor de synthese tevens niet te reduceren valt tot de som der delen.

Bijzonder, in ieder geval, hoe snel mijn verhaal is ontaard in een abstractie. Hoe de-mystificatie zelf kan mystificeren. Hoe het ook zij, ik ben kapot. Gesloopt. Onderuit geschoffeld door het kapitaal. Ik ben niet de enige, en wij zinnen op wraak.