Het leven leeft, zonder te weten
De mens streeft, zonder te leven
En vraagt zich af, waarom het alles geeft
Van binnen beeft, zijn web weeft
En nooit vergeet, en alles weet
Terwijl het nergens komt, maar overal gaat
Verstopt, verrot, in een spagaat
Tussen dieren en goden, een verzonnen mandaat
Met duizen verboden,
allen te laat