De zon schijnt door het raam van het TL-verlichte klaslokaal, en valt op haar tong terwijl ze op haar balpen knaagt. In de zoveelste wiskunde-les waarin de leraar monotoon had gezegd “maak deze opdrachten – ik hoor het wel als er vragen zijn,” danst het reflecterende zonlicht via het speeksel op haar tong en lippen. Een onmeetbare geilheid vermengt zich met een intense, allesvernietigende verveling. Met geo-driehoeken krassen wij anarchistentekens in elkaars armen.
Mensen maken hun eigen keuzen, maar kiezen niet de situaties waarin ze die keuzes maken. Hoewel, hun kezes creëeren ook weer situaties. Wellicht beter om impulsen te analyseren, in hun relatie tot hun veronderstelde oorsprong? ‘De impuls tot leven (uit de kern van ons wezen) confronteert de impuls tot conformismse (vanuit de disciplinering van het onderwijs systeem), en vindt zijn gefrustreerde uiting in een milde vorm van geseksualiseerde zelf-destructie’? Het komt allemaal wat eind ’60/begin ’70 over, al diskwalificeert dit het natuurlijk niet.
In ieder geval is het een mooie herinnering.