1.1 Neem afstand van het spektakel

De eerste noodzaak voor elk realistisch handelen in de wereld is afstand nemen van het spektakel. Van TV, van computer, van telefoon en internet, zelfs van boeken en foto’s. Dit zijn gemediëerde ervaringen: ervaringen die via iets anders plaatsvinden dan jouw eigen onderdompeling in een ervaring, en jou bovendien wegrukken van de directe ervaring die op dat moment mogelijk is. Gemediëerde ervaringen vinden plaats via een medium. Daarmee worden ze vóór al het andere de ervaring van het medium, al wordt er een illusie omheen gebouwd dat dit niet zo is. Het medium is vaak beeld, tekst, geluid of dit allemaal tegelijkertijd. Maar altijd is het slechts een gedeeltelijke representatie van een ervaring. De rest stel je je voor, ‘alsof’ het er wel was. Alsof je de ervaring in kwestie daadwerkelijk ervaarde, in plaats van dat je het medium ervaarde. Bij een film is het bijvoorbeeld alsof je echt in die achtervolgingsscene zit; bij een computerspel bijvoorbeeld alsof je echt dat leger aanvoert die stad bouwt of dat leven leidt; bij de telefoon alsof je face to face met die vriend praat, enzovoort.

          Hervind je ongeloof

In de theorie van fictie (zowel film als literatuur) heet dit de ‘suspension of disbelief,’ het opheffen van je ongeloof. Het is noodzakelijk voor een goede film-ervaring, en hoe moeilijker we het vinden om dit te doen hoe slechter we de film vinden. Bijvoorbeeld omdat het verhaal onrealistisch is, of doordat de camera-hoek op een ‘onnatuurlijk’ aanvoelende wijze verspringt. Plots weet je weer dat het niet echt is wat je aan het kijken bent, en dat is natuurlijk niet de bedoeling.

Al moet de schade door computerverslaving in het bijzonder en een in rap tempo de-realiserende samenleving niet worden onderschat, kan de ‘suspension of disbelief’ in de genoemde voorbeelden nog enigszins onschuldig genoemd worden. Hetzelfde proces zien we echter ook met betrekking tot ‘het nieuws’ en alle andere informatie die het wereldbeeld van mensen over het algemeen vormt – zeker die mensen die zich slim vinden (pardon, ‘intellectueel’). Gefocust op die informatiebronnen, stelt men zich dan voor dat ze niet slechts een representatie zien van de wereld maar de wereld zélf. Dat de beelden en teksten die zij consumeren niet slechts óver de realiteit gaan, maar de realiteit zíjn. Dit gaat zover dat wanneer zij spreken over ‘de wereld’, zij het dan eigenlijk over het spektakel hebben. Voor zover het daadwerkelijk ervaarde leven ter sprake komt, wordt deze bovendien geïnterpreteerd in het kader van het spektakel dan andersom. En dat kan weer zover gaan dat aan wat zij daadwerkelijk ervaren wordt getwijfeld als het niet in het spektakel tot uiting komt, of in ieder geval geneigd zijn te denken dat een zo’n ervaring gebonden is aan hunzelf als eenzaam, vreemd individu.

           Kijk om je heen

Daarbij representeert dit spektakel, zo zal elke activist (links of rechts) je terecht vertellen, op zijn best slechts een gedeelte van de waarheid. En is het vaak ronduit een leugen. De activist probeert vervolgens in te breken in het spektakel met acties en publicaties, of zelf een spektakeltje creëeren zoals dit blog (nogal slecht) doet. Maar daarmee gaat ze voorbij aan het feit dat ook daarmee in de illusie wordt getrapt. We zijn vergeten dat we ons ongeloof ooit hebben opgeheven, wanneer we ons op deze manier voorstellen te handelen in de wereld. Hoogstens spelen we een rol in de voorstelling waarvan men gelooft dat het de wereld is – meer niet. Daarbij kán deze voorstelling ook niet de gehele wereld representeren, net zo min een landkaart bruikbaar is als de schaal 1:1 is. De wereld zou verstikken onder haar oppervlakte zoals in de ergste voorstelling het daadwerkelijke leven in een ‘realistische’ virtual reality.

Misschien realiseer je je dit en andere dingen, wanneer je uit het raam kijkt in plaats van naar dit beeldscherm. Misschien wordt het een en ander echt voor je, wanneer je al die andere ramen ziet. Waar andere mensen achter zitten, overigens vaak ook achter beeldschermen (in ieder geval is onze scheiding van elkaar iets wat wij delen). Afhankelijk van waar je woont en wat je als jouw directe omgeving ziet, zijn het al snel tientallen. Ga wandelen en het zijn honderden. Fietsen? Duizenden, tienduizenden. Je zal de meeste niet kennen, hoogstens een enkeling van TV en echt kennen zal je die natuurlijk ook niet. Misschien is het wat overweldigend voor je. Maar het is ook een eerste stap om realistisch te kunnen handelen in de wereld.

[wordt vervolgd]

 

Doelen, raadsels & radeloosheid

Soms schieten woorden te kort of zijn er teveel. Dan helpt het te schrijven, maar zonder vooropgesteld doel. Laat het doel ontstaan in het doen; vorm het doen niet naar het doel.

Doelen zijn ideeën waarvoor we de praktijk vernietigen tewijl we er mee bezig blijven. Mensen zijn bang dat het middel het doel wordt; tegelijkertijd zijn ze het middel zo goed als vergeten. Ook al is alleen het middel realiteit en het doel iets dat wordt. Of beter, zou worden. Vooropgesteld wordt voorondersteld, en niemand vraagt zich nog af waar het daadwerkelijk heen gaat. En uiteindelijk laat iedereen los dat het nog ergens heen gaat. Omdat de vooropgestelde vooronderstelling niet langer verondersteld en daarmee vooropgesteld kan worden. En wat ons rest zijn de taalspelletjes, verhuld als begrip. Waar de duisternis zijn licht vindt en het begin zijn eind, daar onststaan raadsels zonder betekenis omdat het betekende geen raadsel is.

Wij zijn apen met een taalbesef. Meer dan dat, want we zijn ons ook dat weer bewust. Net zoals wij een besef hebben over de wereld, wat meer is dan alleen het bewust-zijn daarin. Omdat dit laatste beter te om-schrijven is als een gevoel en daardoor moeilijk te be-schrijven is, zetten wij al snel ons cognitieve besef van wat er is in de plaats voor wat er is. De verheerlijkte ratio verheerlijkt zichzelf, wordt zo minder dan wat is want beseft zich slechts dat is. “Ik denk dus ik ben” zei de filosoof vanachter zijn bureau, zo verstoken van het leven dat hij dieren als machines zag.

Het onuitdrukbare wordt zo onderdrukt. Omdat al het impliciete wordt gewantrouwd, wordt verloren wat niet met woorden te vatten valt. Waar door woorden soms op te wijzen valt al valt het buiten hun bereik. Het staat er gewoonweg niet. Het moet zwart op wit. Of niet? Het is zwart of wit of het is er niet. Hier, waar licht zijn duisternis vindt en het einde zijn begin, daar ontstaat niets dan betekenis omdat niemand het betekende meer vindt.

Neem de stap terug die een stap vooruit is. Voel.

Lagere wiskunde

De zon schijnt door het raam van het TL-verlichte klaslokaal, en valt op haar tong terwijl ze op haar balpen knaagt. In de zoveelste wiskunde-les waarin de leraar monotoon had gezegd “maak deze opdrachten – ik hoor het wel als er vragen zijn,” danst het reflecterende zonlicht via het speeksel op haar tong en lippen. Een onmeetbare geilheid vermengt zich met een intense, allesvernietigende verveling. Met geo-driehoeken krassen wij anarchistentekens in elkaars armen.

Mensen maken hun eigen keuzen, maar kiezen niet de situaties waarin ze die keuzes maken. Hoewel, hun kezes creëeren ook weer situaties. Wellicht beter om impulsen te analyseren, in hun relatie tot hun veronderstelde oorsprong? ‘De impuls tot leven (uit de kern van ons wezen) confronteert de impuls tot conformismse (vanuit de disciplinering van het onderwijs systeem), en vindt zijn gefrustreerde uiting in een milde vorm van geseksualiseerde zelf-destructie’? Het komt allemaal wat eind ’60/begin ’70 over, al diskwalificeert dit het natuurlijk niet.

In ieder geval is het een mooie herinnering.

Filosofie van de burn-out

Het is 8 augustus 2018. Ik lig in bed. Voor al de derde dag op rij. Ik ben kapot. Nee, gesloopt. Zoals zovelen van mijn generatie. Onderuit geschoffeld door het kapitaal. Kapot gemaakt, ook door mezelf. Ja, benoem ook je eigen aandeel! Dan maken we dat tot de kern van de zaak. Uiteindelijk is het toch jouw morele falen, jouw psychologische probleem. Had je maar harder je best moeten doen. Of nee, juist minder. In ieder geval beter. Je zegt dat je niet anders kon? Dat je gewoon deed wat we zeiden? Jong, je moet het niet zo letterlijk nemen, ben je autist? Psychoot? Te gevoelig of voel je niet genoeg? En als we het dan niet meer weten, dan zijn er altijd nog – gewoon – je genen.

Ja, had je maar niet zo’n kort rokje moeten aandoen, je zo moeten optutten. En inderdaad, in een boerka wordt je minder snel door een vreemde verkracht. En als dat dan toch gebeurt, ach, al dat bedekken prikkelt ook de fantasie! Uiteindelijk vraag je er toch zelf om, was er altijd iets wat jij had kunnen doen waardoor het niet was gebeurt.

In ieder geval sinds het niet langer God’s wegen zijn maar grootschalige infrastructuurprojecten, is het mysterie vervangen door een obsessie met de schuldvraag. De schuldvraag mystificeert echter net zo goed. Waar de ondoorgrondelijkheid doch inherente goedheid van de wegen Gods een aantrekkelijk psycholgisch sluitstuk vormen voor het in deze of gene mat inherente leed van het leven (welke in ieder geval de dood impliceert), biedt de schuldvaag voordurende voeding voor psychologische afweermechanismen en daaraan gebonden handelingen. Ingebed in een spectaculair-maatschappelijk conflict tussen vrijwel identieke ‘partijen’ waaronder mensen continu van kamp wisselen maar hun positie nooit veranderen.

Ik heb schuld. De maatschappij heeft schuld. De maatschappij zit in mij. Ik zit in de maatschappij. Ik ben de maatschappij, de maatschappij is mij (“de maatschappij dat ben JIJ!”). Er is geen schuld. Alleen handelingen in bepaalde situaties met bepaalde resutlaten, situaties die bestaan uit handelingen en handelingen die resulteren in situaties. Alle taalgebonden dichotomieën zijn vals, toch zijn ze noodzakelijk voor het begrip en de onderlinge communicatie. Het dialectisch denken bestaat er uit these en these met elkaar in contact te brengen, waaruit een synthese ontstaat waarin beide elementen nog steeds bestaan maar niet langer als gescheiden van elkaar – waardoor de synthese tevens niet te reduceren valt tot de som der delen.

Bijzonder, in ieder geval, hoe snel mijn verhaal is ontaard in een abstractie. Hoe de-mystificatie zelf kan mystificeren. Hoe het ook zij, ik ben kapot. Gesloopt. Onderuit geschoffeld door het kapitaal. Ik ben niet de enige, en wij zinnen op wraak.

Anti-fascistisch geweld is geen fascisme

Elke keer dat anti-fascisten geweld gebruiken tegen fascisten weerklinkt hetzelfde refrein: de nieuwe fascisten, dat zijn de anti-fascisten! Deels hebben we dit aan onszelf te danken, omdat onze eigen definitie van fascisme nogal onduidelijk is. Hierdoor worden door mensen binnen onze gelederen anderen wel eens foutief voor fascist uitgemaakt, of anderzijds fascistische trekken niet onderkend. En hebben we geen eenduidig weerwoord, op mensen die een opvatting hebben van fascisme die we misschien liberaal kunnen noemen. Hier een poging dat recht te zetten, en om aan te tonen dat anti-fascistisch geweld geen fascisme is (en daarmee, overigens, te illlustreren wanneer wat zich anti-fascistisch noemt wel fascistische trekken kan hebben).

In wat ik voor het gemak maar de liberale visie zal noemen, zijn we allemaal gelijk(waardig). Dit simpelweg omdat de staat wordt geacht iedereen gelijk te behandelen (gelijkheid voor de wet). Aanwijzingen dat de staat mensen niet gelijk behandeld of dat in de samenleving als geheel mensen zeer ongelijk worden behandeld, worden afgedaan als incidenten of met verwijzing naar ‘verdienste’ (“ja daar heeft hij hard voor gewerkt” / “maar zij is ook gewoon heel erg slim” / etc – ja de uitspraken zijn bewust ge-gender-t). Het is verder nogal ongepast om in de sociale omgang met anderen te laten blijken dat er ongelijkheid bestaat. Maar tegelijkertijd is het ook ‘grappig’ juist omdat het ongepast is, en “goed, misschien zit er dan ook wel een kern van waarheid”: het is wel erg toevallig dat bijna al die harde werkers en slimme mensen wit zijn – aldus gedefinieerd omdat ze succesvol zijn (lees: vaak rijk), want hard werk en/of slimheid = succes (rijkdom) en het gebrek aan succes (rijkdom) = luiheid en/of domheid. Goed, zie daar de opening die de liberale visie houdt voor het fascisme. Want al is iedereen volgens deze visie gelijk(waardig), dat is natuurlijk simpelweg niet zo in deze samenleving.

En dat is één van de fundamentele vertrekpunten van zowel de anarchistische als de marxistische visie (voor het gemak vanaf nu vaak “onze visie” of “wij”): de acceptatie van het feit dat de huidige samenleving ontzettende ongelijkheden bevat, met de overtuiging dat mensen op gelijk(waardig)e manier met elkaar om zouden moeten gaan. Bovendien erkennen wij dat het hier gaat om een structurele ongelijkheid. Wat bedoel ik met structureel? Het is ten eerste een kwestie van ‘keer op keer’. Het is niet dat iemand toevallig (of beter: door hoe een situatie zich ontvouwt) als ‘beter’ wordt gezien/langs een bepaalde maatstaf daadwerkelijk beter is (‘dynamische ongelijkheid’). Het is dat bepaalde mensen aan de hand van bepaalde attributen (kenmerken als ‘blank’ en ‘man’ maar ook bijvoorbeeld kapitaalbezit) telkens als ‘beter’ wordt gezien: de maatstaf zelf is in hun voordeel.

Ten tweede gaan deze attributen gepaard met structurele macht. Het is niet zo dat iemand er ‘toevallig’ in slaagt mensen te overtuigen van zijn gelijk, of dat iemand door slim te manoeuvreren zijn ideeën er eens een keer doorheen duwt (‘dynamische macht’). Het is dat ‘blank’, ‘man’ en kapitaalbezit met zich mee brengen dat iemand met die attributen keer op keer een onderdrukking of devaluatie van andere perspectieven kan mobiliseren, zodat er gebeurt wat ‘blanken’, ‘mannen’ en (groot-)kapitaalbezitters willen. Het gaat voorbij aan dit artikel om uitgebreid in te gaan op voorbeelden, maar hier zijn er een paar: (1) ‘blanken’ hebben het in Nederland voor het zeggen want Nederland is een ‘blank land’, heb je een ander kleurtje dan zal je nooit ‘als Nederlander’ kunnen spreken over ‘Nederlandse aangelegenheden’ maar altijd alleen maar als ‘buitenlander/nieuwkomer’ (ongeacht wat je paspoort zegt en hoe lang je al hier bent); (2) ‘mannen’ hebben het voor het zeggen want een ‘man’ is gewoon een persoon terwijl een ‘vrouw’ altijd een ‘vrouw’ is (en vooral niet een ‘man’), dus als we willen weten wat ‘men’ vindt dan vragen we ‘de mannen’, als we willen weten wat vrouwen vinden dan vragen we een vrouw (of een ‘man’ die goed weet wat ‘vrouwen’ willen, want ‘vrouwen’ weten dat eigenlijk niet zelf – “zelfs daar hebben ze een man voor nodig!”); (3) (groot-)kapitaalbezitters hebben het voor het zeggen want zonder hen had je geen baan, dus hou je bek (zie vooral ook de eerdere stukken op dit blog).

Emancipatie / Bevrijding & Geweld

Deze structurele ongelijkheid gebaseerd op structurele macht is een onderdrukking. Respectievelijk worden de stemmen van ‘niet-blanken’, ‘niet-mannen’, ‘niet-(groot-)kapitaalbezitters’ (of althans werkers) onderdrukt, weg geduwd uit het publieke domein. En in interacties tussen ‘blanken’ en ‘niet-blanken’, ‘mannen’ en ‘niet-mannen’, (groot-)kapitaalbezitters en werkers, winnen de eersten steevast en delven de tweede het onderspit. Althans, natuurlijk, alle andere dingen gelijk blijvend en wanneer de eerste zijn dominantie er doorheen duwt. Liberalen vinden dit laatste simpelweg ongepast, en negeren verder de structurele kenmerken. De oplossing ligt voor hen dan ook in het individu van de onderdrukker, dat een beter/liever persoon moet worden (waarmee gelijkwaardige omgang overigens een gunst wordt die de machtigen verlenen aan de machtelozen). Anarchisten en marxisten hebben als strategie dat al die andere dingen niet gelijk blijven! De structuur moet veranderen (of simpelweg gesloopt worden), en daartoe is een basaal middel de vereniging van bijvoorbeeld ‘niet-blanken’, ‘niet-mannen’ en werkers.

Anarchisten en marxisten, omdat zij tegen onderdrukking zijn maar tegelijkertijd erkennen dat die onderdrukking bestaat, scharen zich achter/met die mensen die onderdrukt worden. Zij hebben er immers als groep voordeel bij dat die onderdrukking ten einde komt (aan individuele ‘uncle toms’ en ‘klassenverraders’ gaan we even voorbij). Zij scharen zich niet achter de onderdrukkers als groep, omdat die er het voordeel bij heeft de onderdrukking in stand te houden (aan individuele idealisten gaan we ook even voorbij). Dus ja, wij hebben (in de context waarin dit stuk is geschreven) op zijn minst een sympathie voor “Black Power!” Terwijl inderdaad, “White Power!” onze vijand is. En nee, dat is niet hypocriet: wij erkennen simpelweg dat er machtsverschillen bestaan terwijl we die omver willen werpen. Alleen een (overigens veelal ‘blanke’) liberaal, die ontkent dat er machtsverschillen bestaan omdat zij/hij die niet fijn vindt, ziet “Black Power!” als hetzelfde als “White Power!”, en laat zich daarmee overigens al snel voor het karretje van het “White Power!”-kamp spannen.

Maar wij zien dus de werkelijkheid zoals die is en combineren dit met de wil om het te veranderen. De (meeste) anarchisten en marxisten behouden voor zichzelf en de vereniging van onderdrukten (twee categorieën waarin overlap bestaat) dan ook het recht om naast andere handelingen geweld te gebruiken om het emancipatie/bevrijdingsproces te verdedigen, te katalyseren en/of tot slagen te brengen (hier raken we aan de verschillen tussen de talloze strominkjes). De handelingen van anarchisten/marxisten en hun emancipatoire/bevrijdende geweld zijn telkens gericht tegen de onderdrukking en/of op het versterken van de onderdrukte groepen. En het kan alle uitingsvormen van geweld aannemen (voor zover ze niet in zichzelf een ondermijning van het bevrijdingsproces behelzen – en hier vindt men vaak de discussie): van het bekladden van een gebouw (technisch gezien een vorm van vandalisme en geen geweld), via een klap in iemand’s gezicht en het gooien van een steen tot het toepassen van ‘militair’ geweld.

Fascisme: een definitie

Aan het begin van het stuk zei ik een definitie te gaan geven van fascisme. Het had even een inleiding nodig, maar nu zijn we er. Kort gezegd, is het de tegenpool van het anarchisme/marxisme zoals dat hierboven is uitgelegd, samengevat:

Fascisme is een georganiseerde stroming die zich achter/met de dominante/onderdrukkende groepering schaart, om de dominantie van deze groep en haar onderdrukking in stand te houden of te vergroten. De (meeste) fascisten behouden voor zichzelf en de vereniging van onderdrukkers (waarvan de staat er één is; en ook binnen deze categorieën bestaat overlap) dan ook het recht naast andere handelingen om geweld te gebruiken om het proces van onderdrukking te verdedigen, te katalyseren, en/of tot slagen te brengen (hier raken we aan de verschillen tussen de talloze strominkjes). De handelingen van fascisten en hun onderdrukkende/dominerende geweld is telkens gericht op de onderdrukking van emancipatoire/bevrijdende processen en/of het versterken van de onderdrukkende groepen.

Het moge duidelijk zijn dat het hier in onze huidige context dus niet alleen gaat om openlijke neo-nazi’s en ‘identitairen’. Ook de PVV vertoont op zijn minst fascistoïde trekken door zich te scharen achter de dominantie van de zogenaamde “joods-christelijke traditie”, wat al snel is verworden tot simpelweg “minder marokkanen.” Bij de FvD is het natuurlijk al helemaal duidelijk, daar wil men simpelweg Europa dominant ‘blank’ houden.

Anti-fascistisch geweld is dus geen fascisme

Het moge nu duidelijk zijn dat anti-fascistisch geweld geen fascisme is. Ten eerste valt fascisme niet te definiëren als “geweld tegen andersdenkenden,” maar als een georganiseerd project om onderdrukking/dominantie in stand te houden. Daar kan geweld mee gepaard gaan, zeker als mensen zich verzetten tegen die onderdrukking/dominantie. Het feit dat anti-fascistisch geweld inderdaad ook “geweld tegen andersdenkenden” impliceert, betekent dus niet dat zij daarmee fascistisch is. De meeste anti-fascisten hangen een gedachtengoed aan wat door maar weinig mensen wordt gedeeld, en hebben vaak ook een ontzettende hekel aan bijvoorbeeld een GroenLinks (want elitair), een PvdA (want sociaal-democratische verraders), en ja ook een SP (want autoritair). En dan hebben we het niet eens over CDA/VVD/CU/etc. Ook zal je onder hen ook weinigen vinden die ook maar één goed woord over heeft over georganiseerde religie, laat staan de meer conservatieve varianten. Maar zie je hen mensen van die partijen of religies aanvallen? Nee, ze vallen fascisten aan. Die denken inderdaad anders dan anti-fascisten – dat doen de meeste mensen –, maar waarom we hen aanvallen is omdat fascisten bezig zijn met een project voor het verdedigen (of uitbouwen) van onderdrukking/dominantie.

Aangezien wij bezig zijn met een project van emancipatie/bevrijding en wij ons daar verregaand mee vereenzelvigen, zijn fascisten een obstakel en een bedreiging voor zowel ons project als onze levens. En dan gaan we natuurlijk niet zitten wachten tot de fascisten sterk genoeg zijn om ons over de kling te jagen! Nee, dan gaan we ze actief dwars zitten, proportioneel ten opzichte van zowel de dreiging (“men neme geen mitrailleur om een vlieg te doden”) als de handelingen die de fascisten uitvoeren (geen zwaar fysiek geweld voor een fascistisch praatje; geen protestbord voor een fascistische kraakactie).

Anti-fascisme: een kanttekening (“guilty of being white”)

Mocht een fascist(ische sympathisant) dit lezen, dan zal zij/hij al dan niet bewust, terugvallen op het fascistische stokpaardje van “de bedreigde Nederlandse normen en waarden” of simpelweg “het bedreigde blanke ras.” Ach, als deze al dan niet denkbeeldige fascist bijvoorbeeld uit een linksig gezin komt, dan zal hij misschien zelfs zeggen dat het ‘vroeger’ inderdaad misschien zo was dat ‘buitenlanders’ gediscrimineerd werden, onderdrukt zelfs. Maar nu niet meer! Nee, nu zijn we doorgeschoten naar de andere kant: ‘Nederlanders’/’blanken’ worden gediscrimineerd in hun eigen land! Laten we daar even korte metten mee maken: dit is klinkklare bullshit. ‘Blanke’ ‘Nederlanders’, en in grote meerderheid mannen, hebben het nog steeds voor het zeggen hier. De grote bedreiging heeft een klein partijtje in de tweede kamer (DENK), en delft sociaal-economisch het onderspit (dat blijkt zowel uit macro-cijfers en het alledaagse gegeven dat je maar beter een sollicitatie kan ondertekenen met Michael Bakker dan Mohammed Al-Bakr). Ene Thierry Baudet erkent dat zelf ook hoor, want hij zegt niet dat Europa weer dominant blank moet worden, maar dat het dat moet blijven. Kortom, dit fascistische verhaal van de bedreigde blanke is precies dat, een fascistisch verhaal: een verhaal dat zich achter/met de onderdrukkende/dominante groepering schaart, om de dominantie/onderdrukking van deze groep in stand te houden of te vergroten.

Tegelijkertijd wijst dit argument wel op een gevaar in ons project van bevrijding, en de basale manier waarop we dat doen (het verenigen van de onderdrukten). De mensen die nu onderdrukt zijn, dat zijn natuurlijk ook gewoon mensen. Net als de mensen die nu de onderdrukkers zijn. In theorie kan een succesvolle bevrijding van een groep mensen van hun onderdrukking aan de hand van een bepaald kenmerk (bijvoorbeeld ‘zwart’ of ‘vrouw’), via een herwaardering van dat kenmerk en het ‘tegenovergestelde’ kenmerk (bijvoorbeeld een opwaardering van ‘zwart’ en een afwaardering van ‘wit’), ontaarden in een nieuwe (omgekeerde maar structureel identieke) onderdrukking (bijvoorbeeld de onderdrukking van ‘witte mensen’ door ‘zwarte mensen’, want ‘wit’ is nu slecht en ‘zwart’ is nu goed). ‘Black Power!’ wordt dan de ‘White Power!’ van weleer. Hoewel overigens ‘White Power!’ dan niet opeens emancipatoir is, net zoals het hakenkruis nog steeds verkeerde associaties oproept ook al teken je hem andersom (dan is het een religieus teken uit het verre oosten en betekent het leven ipv dood..)…

Nogmaals, het verhaal dat dit nu in de samenleving als geheel aan de hand is, is een fascistisch verhaal, volstrekt absurd en niet op feiten gebaseerd. Of ja… het is op zeer lokale feiten gebaseerd. Hier moeten we als anti-fascisten gevoelig voor zijn. Hier zit (1) een kiem voor het ontaarden van ons bevrijdende project, (2) een voedingsbodem voor fascisme, (3) de mogelijkheid dat ons anti-fascisme fascistische trekken begint te krijgen. Om maar een voorbeeld te noemen: als je een wit kind bent op een in grote meerderheid ‘zwarte’ school, dan kan je echt wel buitengesloten en/of gepest worden omdat je wit bent. Ditzelfde geldt in een in grote meerderheid ‘gekleurde’ buurt: ook daar kan je als wit persoon telkens het onderspit delven. Bij het uitoefenen van hun lokale dominantie/onderdrukking door de mensen van kleur in dit voorbeeld, is het waarschijnlijk dat zij gebruik maken van emotionele en rationele aspecten van hun onderdrukking in de samenleving als geheel en hun gevecht daartegen. Zo kan een toevallig wit persoon de belichaming worden van de onderdrukking door ‘de blanken’, en onderdrukt/gedomineerd worden als een uiting van (perverse en zeer lokale) bevrijding van die onderdrukking. Een soortgelijke ervaring kan je hebben als ‘man’ in een zaal vol feministen. Het doet me denken aan de in het grotere plaatje onterechte, maar lokaal soms zeer waar aanvoelende uitspraak: “fascisme is de sfeer in een kamer vol linkse mensen.”

Op het moment dat wij ons als anti-fascisten niet kritisch verhouden tot dit soort tendensen, hun waarheid ontkennen of zelfs als iets goeds zien, gaan we mee in die perversie en beginnen we zelf fascistische trekken te vertonen: wij scharen ons dan immers achter/met een onderdrukkende/dominante groepering, om de dominantie van deze groep in stand te houden of te vergroten. Maar op geen enkele manier betekent dit dat wij de nazi niet voor haar/zijn bek moeten rammen. Het betekent niet dat wij de fascisten de ruimte moeten geven zich te organiseren. Op geen enkele manier betekent het dat wij onze verdediging moeten opgeven, door het geweld over te laten aan de staat (die immers zelf een vereniging van onderdrukkers is!).

Integendeel. Het betekent slechts dat we ons ten alle tijde bewust moeten proberen te zijn van de precieze machtsdynamieken en -structuren. En daarover open in gesprek moeten gaan met elkaar. Begrip moeten hebben voor misverstanden en fouten, ja zelfs een fascistische trek. Want juist de overdreven heftige reactie op een misverstand/fout/fascistische trek, het disproportionele en het doorgaan ook al is het punt gemaakt of de situatie recht gezet, dáár zit de kiem van onze eigen ontaarding en ons eigen fascisme.

3. Oorlogsverklaring 3: Kapitalisme is Kanker

(Dit is deel 3 van een serie over het kapitalisme, deel 1 en 2 vind je hier en hier. Aanvullingen/kritieken worden altijd op prijs gesteld.)

Zoals blijkt uit het eerste stuk in deze serie, is groei inherent aan het kapitalisme. Geld wordt immers geïnvesteerd om meer geld te verdienen, om vervolgens weer te investeren om er meer geld mee te verdienen. Natuurlijk komt het wel eens voor dat kapitalisten ‘op hun geld gaan zitten’, niet of minder (of ergens anders) investeren. Dat is dan ook gelijk een probleem, dat ‘de politiek’ moet oplossen door belastingen voor bedrijven te verlagen. En natuurlijk komt het wel eens voor dat de economie krimpt (dan is er paniek!!) of gelijk blijft (oh nee – stagnatie!). Zelfs als de groei bijvoorbeeld een procent is, dan klinkt het al snel: “economische groei valt tegen.” Kortom, het doel is meer, meer, meer. Het liefst veel meer, en daarbij ook een versnelling van het steeds-meer-worden. Hoe dan? Door steeds meer mensen steeds meer te laten consumeren binnen kapitalistische verhoudingen. Plaatselijke groei en verspreiding dus, met als enige doel groei en verspreiding. Waar kennen we dat nog meer van? Juist – kanker.

Waar we ons bij de eerste twee stukken richtten op ‘de sfeer van productie’, komen we nu aan bij ‘de sfeer van consumptie.’ Kapitalistische productieverhoudingen zorgen voor overproductie. Omdat er steeds meer geld verdiend moet worden om steeds meer geld te verdienen – omdat kapitaal geaccumuleerd moet worden – moeten er steeds meer goederen en diensten geproduceerd en geconsumeerd worden.

De consumentensamenleving zoals we die kennen is een relatief nieuw fenomeen, ook binnen het kapitalisme. Natuurlijk hebben mensen altijd diensten en producten geconsumeerd, in de één of andere vorm. Mensen hebben namelijk bepaalde behoeftes, van ‘objectief’ zeer noodzakelijk zoals eten en drinken tot zeer uiteenlopende ‘(inter)subjectieve’ behoeftes[12]. En zeker kan de mens ook door per toeval iets te proberen er achter komen iets te willen wat zij zich eerst niet bedacht had. En ook zeker, kan de mens een ander iets zien doen, ondergaan, consumeren (enzovoort) en dan tot de conclusie komen dat zij dat ook wil. Kapitalisten, echter, hebben op deze behoeften en de manier van hun verspreiding ingehaakt, en hen gemanipuleerd en verspreid voor hun eigen doeleinden (d.w.z. kapitaalaccumulatie).

Voor kapitaalaccumulatie is een steeds toenemende consumptie nodig. Dat is een probleem, aangezien behoeftes ook vervuld kunnen raken. Dit is wat er bedoeld wordt als men zegt dat de markt verzadigd raakt. Simpel gezegd: als je buik vol is, heb je geen honger. Om de kapitaalaccumulatie te laten voortduren is dus nodig dat er ‘nieuwe behoeftes’ worden gecreëerd. Een breed ervaren behoefte aan een smartphone, om maar wat te noemen, terwijl zo’n twintig jaar geleden het bij de meeste mensen nog niet eens was opgekomen dat zij de simpelste mobiele telefoon zouden willen hebben – laat staan nodig zouden hebben.

Wanneer we beter naar dit fenomeen kijken, gaat het echter niet om ‘nieuwe behoeftes.’ De behoefte tot communicatie met andere mensen, is een algemeen-menselijke behoefte. De kapitalist heeft deze behoefte alleen gemanipuleerd, zodanig dat het nu meer en meer noodzakelijk is om een smartphone te bezitten om op een ‘normale’ manier met andere mensen te kunnen communiceren, dingen af te kunnen spreken, etc. Als je helemaal geen mobiele telefoon hebt, wordt het al helemaal lastig. Zeker als je daarbij geen computer hebt. En dan zonder zelfs een vaste telefoon? Dat is al zo lang geleden dat de meeste mensen zich niet eens meer kunnen voorstellen hoe een sociaal leven zich zou kunnen afspelen! Dat voorbeeld wijst tegelijkertijd naar de toekomst, die van ons en zeker die van onze kinderen. Als we zo daar gaan lijkt een sociaal leven zonder smartphone hetzelfde lot toegedaan.

Voor alle duidelijkheid: dit is geen anti-technologisch verhaal, een verhaal tegen telecommunicatie an sich, enzovoort. Het is een anti-kapitalistisch verhaal. Want wat de kapitalisten hier hebben gedaan is het zetten van een prijs – die aan hen betaald moet worden – op de vervulling van de menselijke behoefte tot communicatie. Dit hebben zij gedaan door ons voor te stellen dat onze behoefte tot communicatie meer kan worden vervuld via een product: een telefoon, een mobiele telefoon, een smartphone. Een proces dat uiteindelijk tot de huidige situatie heeft geleid, dat onze behoefte tot communicatie niet meer (of althans nauwelijks of zeer moeilijk) kan worden vervuld zonder dat product.

Een soortgelijk proces kan je zien voor veel andere menselijke behoeften. De behoefte tot erkenning door anderen, een zekere vorm van sociale status, op zijn minst ‘gezien worden’ (en dan in een positief daglicht), is misschien wel de meest winstgevende gebleken: zij kan immers op zo’n beetje elk bezit van een product geplakt worden, zeker als je die op je lijf kan dragen of op elk moment kan laten zien. Of denk aan seksuele behoeften: lingerie[13], seksspeeltjes, porno. Daar tussenin het ‘aantrekkelijk gevonden willen worden’, waarop de hele cosmetische industrie is opgetuigd. Maar ook iets als ‘gezond zijn’, waarbij een premie wordt gezet op gezond (lijkend) voedsel. Of ‘bewust zijn’ van je eco-footprint of het soort vlees wat je koopt, terwijl je tegelijkertijd ook wordt aangezet tot minstens 1x per jaar het vliegtuig te nemen naar een ver land. Want je hebt de behoefte om te reizen, om ergens anders te zijn – helaas lijkt het reizen meer op getransporteerd worden (want het moet wel ‘efficiënt’ want er moet geld verdiend worden), en lijken veel van die ‘ergens anders’ verdacht veel op hier (want ook daar: kapitaalaccumulatie).

Voor alle duidelijkheid: dit is geen anti-technologisch verhaal, een verhaal tegen het vervullen van behoeften via producten an sich, enzovoort. Het is een anti-kapitalistisch verhaal: een verhaal tegen de manipulatie van onze behoeften ten behoeve van de kapitaalaccumulatie in de handen van de kapitalisten. Naast dat dit voor velen in zichzelf al een probleem zal zijn – een menselijke behoefte is blijkbaar ook niet gemanipuleerd worden, verregaand eigenrechtig of ‘autonoom’ te zijn[14] – ontstaat er ook een versmalling van onze horizon, van onze leefwereld en het ontstaan van een ‘expertise’ die ten koste gaat van andere capaciteiten. In het telefonie-voorbeeld: een sociaal leven zonder telefoon kunnen we ons niet voorstellen, het bestaat ook gewoon niet, en hoe we dat zouden moeten doen weten we al helemaal niet – maar we weten wel vanalles over smartphones.

Nog ernstiger is dat in het bewustzijn van mensen ‘de communicatie’ naar de achtergrond verdwijnt, en verplaatst wordt door (producten zoals) ‘de smartphone.’ Onze horizon versmalt: het concept ‘communicatie’ wordt plat geslagen tot het middel waardoor die communicatie plaatsvindt – ‘de smartphone.’ Onze leefwereld versmalt: de praktijk van ‘communicatie’ wordt plat geslagen tot ‘communicatie via de smartphone'[15]. We zijn experts geworden in snel een berichtje typen via whatsapp; op hetzelfde moment zitten wij voorovergebogen over de smartphone en hebben wij geen idee wat er om ons heen gebeurt.

Vervolgens voelen wij steeds minder behoefte om te communiceren met de mensen om je heen, en steeds meer om op je smartphone te kijken. Steeds minder de behoefte voor erkenning, steeds meer de behoefte om het nieuwe stoere/mooie/vernieuwende product te kopen. Steeds minder om de liefde te bedrijven of te neuken, steeds meer om nieuwe lingerie of ‘t nieuwste seksspeeltje uit te proberen en porno te kijken. Steeds minder om je goed te voelen, steeds meer om er goed er uit te zien. Steeds minder om gezond te zijn en ‘bewust’ te leven, steeds meer om gezond en ‘bewust’ te kopen. En uiteindelijk zetten we geen stappen meer om te (leren) communiceren met andere mensen; dingen te doen waarvan anderen positief onder de indruk zijn; zoveel mogelijk (een) ander(en) lief te hebben of van elkaar te genieten; goed om te gaan met onze lichamen en onze omgevingen; enzovoort.

Kapitalisme verkankert niet alleen onze wereld door verspreiding en groei met groei en verspreiding tot doel – het verkankert ook onszelf, want uiteindelijk stappen we alleen nog maar een winkel binnen[16].

[wordt vervolgd?]

[12] Het voert te ver om op deze laatste uitgebreid in te gaan. Maar het is wel een belangrijk punt: de mens – als mens zijnde, sociaal groepsdier ergens tussen een kudde gnoes of een roedel wolven, dat nog kan praten ook – heeft meer nodig, en wil zeker meer dan alleen dat wat haar in leven houdt. Een kampvuur, een groep mensen er om heen, het (kunnen) vertellen van (al dan niet overgeleverde) verhalen, daarbij misschien een masker of een middel om geluid te maken harder of anders dan wat je met je lichaam kan (later: instrumenten), en in ieder geval vanaf een jaar of 10.000 geleden wat gefermenteerd fruit of vreemde paddestoelen (o.i.d.) om het helemaal een goed feest te maken – dat alles is zeker menselijk en behoort net zo goed tot haar behoeften als drinkwater.

[13] Iedereen die ooit lingerie heeft gekocht weet het: als er érgens een absurditeit zit in wat je daadwerkelijk koopt (het heeft letterlijk weinig om het lijf..) en hoeveel je er voor betaalt, is het daar wel. Het is een mooie, verdere onderbouwing van het punt dat hier wordt gemaakt: waar je voor betaalt, de behoefte waaraan je uitdrukking geeft en die je najaagt in het kopen van lingerie, is natuurlijk niet de behoefte voor lingerie an sich. Het is een seksuele behoefte die door kapitalisten is gemanipuleerd om je zoveel mogelijk geld afhandig te maken.

[14] Zie daar, overigens, het ideaalbeeld van het auto-bezit in de gemiddelde autoreclame. En hoe tegenstrijdig dit is met de alledaagse aspecten van het autorijden: op weinig plekken ben je meer gecontroleerd dan op de weg in een auto, of moet je je aan zoveel regels houden – zeker in Nederland. Op soortgelijke wijze – ja, het wordt wat vermoeiend – dit is geen verhaal tegen verkeersregels…

[15] Een lerares vertelde mij ooit over de doodse stilte die er in haar klaslokaal was ontstaan door de smartphone. Ze verlangde terug naar rumoerige, vroegere tijden. Toen er nog orde gehouden moest worden. Nu was er orde, maar dat was dan ook alles wat er was.

[16] Naast werken natuurlijk… Nog een laatste noot: mocht je uit dit artikel de conclusie trekken dat het tijd is voor een nieuw soort ascetisme, een afzwering van (bepaalde) verlangens en behoeftes omdat die zijn gemanipuleerd door het kapitalisme – eh, rot op. De bevrijding van verlangens en behoeftes moet een centraal onderdeel blijven of worden (afhankelijk van je situatie) van ons project. Dat veronderstelt alleen wel een begrip van de manipulatie er van door het kapitalisme. De daaropvolgende stap is niet het onderdrukken van de door het kapitalisme gemanipuleerde behoeften/verlangens (onderdrukking van behoeftes/verlangen lijkt sowieso niet goed te werken), maar juist het omarmen daarvan als breder dan (maar dus ook inclusief) de ‘kapitalistische perversies’ van onze behoeften. Dit volgt uit de acceptatie van het feit dat het kapitalisme geen nieuwe behoeftes creëert, maar alleen bestaande behoeftes manipuleert. Concreter: de communicatie-behoefte is breder dan alleen ‘het smartphone’-aspect waartoe het meer en meer wordt beperkt. Het begin van een bevrijding van de communicatie-behoefte is dan natuurlijk niet het weggooien van je smartphone. Sterker nog, dat is nou juist het aspect waar je communicatie-behoefte (waarschijnlijk) het meest is ontwikkeld, tot uiting komt, en vervuld wordt. Het weggooien van je smartphone zou die behoefte alleen maar nog meer onderdrukken, nog minder vervullen: je sluit een belangrijk kanaal af dat je communicatie-behoefte wél heeft! Dat veel van die situaties waarin je communicatie-behoefte wordt vervuld buiten je smartphone ook nog eens worden georganiseerd via je smartphone onderstreept dit. Het begin van de oplossing – op dit gebied – is dan ook het ontwikkelen en vervullen van je communicatie-behoefte buiten de smartphone desnoods met behulp van de smartphone. Met het bewustzijn, uiteraard, dat het middel vaak het doel neigt te vervangen. En daarbij de overweging of dit nou het punt is waarop – voor jou – het kapitalisme het best aangevallen kan worden/je jezelf het best kan bevrijden (immers kan je niet alles tegelijkertijd doen, dus moet je prioriteiten stellen).

Oorlogsverklaring 2: Kapitalisme is Onderdrukking

(Dit is deel 2 van een serie over het kapitalisme, deel 1 vind je hier. Aanvullingen/kritieken worden altijd op prijs gesteld.)

Onderdrukking in het kapitalisme bestaat in veel soorten en maten, en hier gaat maar een uitzonderlijk klein deel worden besproken. Het punt is hier uiteen te zetten dat kapitalisme en onderdrukking samenhangen: dat zonder onderdrukking kapitalisme niet mogelijk is. Voor zover de ideeën op dit blog in praktijk worden omgezet, zal door de kapitalisten geclaimd worden dat onderdrukking hiervan in reactie daarop noodzakelijk is. Met andere woorden: in reactie op het uitvoeren van deze oorlogsverklaring zullen de kapitalisten de oorlog verklaren als een soort ‘zelfverdediging’ (waarschijnlijk van ‘de maatschappij’), en deze ook als zodanig claimen. Het punt is echter dat deze oorlogsverklaring juist deels een reactie is op onderdrukking door het kapitalisme. Dat wil zeggen: dit is een oorlogsverklaring tegen de oorlog die het kapitalisme continu tegen ons voert.

‘In het klein’ is kapitalistische onderdrukking het in meer of mindere mate (maar vrijwel altijd aanwezige) aan de kant zetten van ‘jezelf.’ Of althans die gedachten, gevoelens en impulsen die niet stroken met het streven naar winst en uitbuiting. Anders gezegd wellicht die dynamiekjes die het menselijk samenleven continu ontketent, welke niet (geheel) gekanaliseerd kunnen worden in winstcreatie of in ieder geval de acceptatie van uitbuiting als maatschappelijk fenomeen. Deze vorm van onderdrukking bestaat niet alleen uit het wegduwen en ontkennen van deze impulsen, maar ook uit het negeren er van. En wanneer dat voor allerlei (psychische) problemen zorgt, wordt ons (al dan niet geïnspireerd door ‘mindfulness’) aangeraden het te accepteren. Zonder te oordelen uiteraard. En zonder er iets mee te moeten. En daar ligt de crux: het punt is dat deze impulsen niet in handelen worden omgezet.

Zoals wel vaker, is hiermee uiteraard (en nadrukkelijk) niet gezegd dat het tegenovergestelde dan de oplossing is. Deels is dit omdat het voldoen aan alle gedachten, gevoelens en impulsen in ieder geval voor velen er toe zal leiden dat basale en noodzakelijke levensverrichtingen (bijvoorbeeld slapen) onmogelijk zullen worden. Dit geldt eens te meer voor handelingen die enkele situaties overstijgen (zoals projecten), waarbij het noodzakelijk is een bepaalde gedachte/gevoel/impuls over langere tijd in handelen om te zetten. Dit gaat per definitie ten koste van andere gedachten/gevoelens/impulsen. Want zelfs bij diegenen die meerdere dingen tegelijkertijd zouden kunnen doen, geldt dat de kwaliteit van wat gedaan wordt daar nogal onder lijdt. Het punt is dus niet om alle vormen van zelf-repressie[5] de oorlog te verklaren. Het punt is hier de oorlog te verklaren aan het kapitalisme, haar project van winst/uitbuiting en de zelf-repressie die ten dienste er van staat.

Een andere reden waarom het tegenovergestelde niet de oplossing is, ligt in het feit dat de onderdrukking in het kapitalisme niet beperkt blijft tot zelf-repressie [6]. Een vrij schrijnende – maar geenszins uitzonderlijke – anekdote die mij ooit eens is verteld kan dit toe lichten. Dat een baas je collega uitkaffert omdat zij niet hard genoeg werkt. Dat zij niks anders kan dan van totale machteloosheid in huilen uitbarsten, want ja, wat wil je doen? Voor jou 10 anderen. En als je je werk kwijt raakt, hoe moet je dan in je levensonderhoud voorzien? En dat jij dan daar staat, en alleen maar kan (of durft?) toe te kijken. Met andere woorden, was bij zowel de persoon die dit vertelde als ‘de collega’ de impuls om voor zichzelf op te komen of om voor een ander op te komen geen optie. Want daar staat een keiharde sanctie op: je levensonderhoud kan worden afgepakt. Zelf-repressie wordt dus in stand gehouden op een iets groter niveau van sociale organisatie door het enorme machtsverschil tussen de individuele werker en de individuele baas: door de onderdrukking van de werker door de baas.

Dit had natuurlijk te maken met dat beide werkers in de anekdote alleen stonden en er geen organisatie tussen/door hen bestond, laat staan met de rest van hun collega’s. Want de baas is natuurlijk net zo (en in bepaalde opzichten zelfs meer) afhankelijk van alle werkenden ‘onder’ hem tezamen, als alle werkers onder hem afhankelijk zijn van de baas. Bij aanwezigheid van (zelf-)organisatie is het dan ook mogelijk om de impuls om gezamenlijk voor zichzelf en anderen op te komen niet te onderdrukken. Ze kan zelfs aangewakkerd worden! Daar zit dan ook de waarheid van de kapitalistische propaganda tegen ‘oproerkraaiers.’ Al gaat die natuurlijk mooi mooi voorbij gaat aan het feit dat de kapitalisten zelf de oproerkraaiers van de competitie en wederzijdse meedogenloosheid zijn [7]. Vakbondsacties (in de brede zin van het woord) zijn een voorbeeld van zo’n oproerkraaiende zelf-organisatie, en hun (al dan niet gedeeltelijke) onderdrukking is dan ook de volgende ‘laag’ van kapitalistische repressie.

Onderdrukking van vakbondsacties gebeurt op veel verschillende manieren en het is niet het doel van dit stuk om hier een analyse van te geven, maar hier zijn er een paar uit de Nederlandse ervaring: het verbieden van solidariteitsstakingen (al dan niet lang na het onderdrukken van de staking bij het zoveelste hoger beroep genuanceerd); het verbod op stakingen die teveel schade toebrengen ‘aan het publiek’ (bijvoorbeeld bij de NS); het inzetten van stakingsbrekers; het met politiegeweld beëindigen van bezettingen; al dan niet door het voorafgaande beïnvloedde handelingen van vakbondsfunctionarissen om de strijd in te perken of zelfs af te kappen [8 – lees deze noot ook al lees je de rest niet], enzovoort. Wanneer vakbondsacties succes hebben wordt hun succes dan ook automatisch ingeperkt door deze (in ieder geval deels) door de politiek opgezette grenzen. Het verbieden van solidariteitsstakingen is hierbij een mooi voorbeeld om te benadrukken: immers is het duidelijk dat het hier gaat om de maatschappelijke onderdrukking van een impuls omgezet tot collectieve actie, waaraan ‘eerst’ [9] het falen van individuele onderdrukking ten grondslag ligt in de context van het falen van de onderdrukking door de individuele baas.

Het moge duidelijk zijn dat de term maatschappelijke onderdrukking slechts wijst op een politieke onderdrukking onder het masker van de maatschappij. Het ‘zo hebben wij dat samen afgesproken.’ Wanneer echter gedachten/gevoelens/impulsen niet in lijn met het project van winst/uitbuiting – of zelfs daartegen – tot op grote hoogte verschillende lagen van repressie weten te ontwijken en in samenhang daarmee worden omgezet in collectieve dynamieken, gebeurt er iets opvallends. Wanneer deze impulsen/etc zo in bepaalde zin ‘maatschappelijk zijn geworden, dan blijkt plots dat deze aspecten (impulsen) van de mens en de mensen waarbij deze impulsen tot handelen zijn gekomen helemaal geen plek aan die tafel kunnen verwachten waar vanalles ‘samen’ wordt afgesproken. Op het moment dat over een ander project dan datgene van de winst/uitbuiting wordt vergaderd aan die tafel (het parlement, de regering, enzovoort), dan blijkt dit helemaal niet de plek te zijn waar ‘wij samen’ de ‘spelregels’ afspreken! ‘Wij’ blijken alleen dingen te mogen afspreken voorzover ze de spelregels volgen van het project van winst/uitbuiting (“it’s the economy, stupid!”). Op het moment dat we dat niet doen of dreigen te doen, valt die ‘wij’ bovendien uiteen. Plots ontstaat er een politiek-maatschappelijke kracht buiten wat ons altijd is verteld dat politiek en maatschappij is. Een kracht die bovendien vaak dominant blijkt te zijn: die van de bazen. Een macht die nog internationaal blijkt te zijn ook.

Dit artikel is ook geen analyse hiervan, maar de brief van ‘de Negen’ industriëlen aan Den Uyl, de omverwerping van Salvador Allende en die van Mossadegh zijn enkele voorbeelden. Een recenter voorbeeld is het langzame slopen van de ‘bolivariaanse revolutie’ in Venezuela – nadat een coup-poging stukliep op grote steun van de bevolking voor de regering – door het corrumperen van bureaucraten en economische sabotage [10]. En ‘dichter bij huis’ bijvoorbeeld de onderdrukking van eerst de verkiezingsuitslag in Griekenland waarbij Syriza aan de macht kwam (op dat moment een coalitie van radicaal tot revolutionair en in alle gevallen anti-kapitalistisch links). En vervolgens van de uitslag van het referendum over Grexit in Griekenland. Feitelijk was het een referendum over of de macht bij de banken ligt of bij de regering. Een meerderheid koos voor de regering, ondanks keiharde propaganda van de bazen. Uiteindelijk lag de macht natuurlijk alsnog bij de banken, simpelweg omdat zij iedereen bij de spreekwoordelijke ballen hebben (lees: hun portemonnee)[11].

[wordt vervolgd]

[5] Of zelf-discipline, of zelf-bestuur, enzovoort. Benadrukt moet wel worden dat de ene vorm van zelf-repressie niet de andere is: ‘mindful’ omgaan met gedachten, gevoelens en impulsen die je niet op dat moment/helemaal niet/slechts gedeeltelijk/slechts afgezwakt wil omzetten in handelen verdient zeker de voorkeur t.o.v. aan bijvoorbeeld het agressief wegduwen ervan en vervolgens (jezelf doen) vergeten dat je die gedachte/gevoel/impuls ooit hebt gehad. ‘Wees vriendelijk voor jezelf’, ‘niet oordelen’, enzovoort, draagt zeker bij aan de winst/uitbuting – in die zin dat het er aan bijdraagt dat arbeiders zo min mogelijk psychische problemen krijgen ondanks de (zelf-)repressie ten behoeve van de winst/uitbuiting. Het alternatief hiervoor is echter meer psychische problemen krijgen. En al kost dat ook de kapitalistische samenleving in bepaald opzicht meer geld, wint er niemand anders iets mee behalve misschien de farmaceutische en psychiatrische industrie. Zeker jijzelf wint er niks mee.

[6] Tevens valt niet te zeggen dat haar ‘basis’ ligt in zelf-repressie. De vraag wordt dan simpelweg waar die zelf-repressie haar oorsprong heeft.

[7] Het punt is dus wederom expliciet niet of het aanwakkeren danwel onderdrukken van impulsen (etc) an sich goed of fout is, de menselijke natuur met de voeten treedt of niet, of iets dergelijks. Vanuit de ‘doel-middelen-ratio’ gaat het om waartoe impulsen worden onderdrukt of aangewakkerd. En in zichzelf bekeken welke impulsen worden onderdrukt of aangewakkerd. Als iets ons menselijk maakt of althans een flink deel is van datgene wat de vrijheid van de mens behelst, dan is dat de bewuste keuze welk deel van zichzelf getemperd moet worden en welk deel moet worden gevoed. Als dat op zichzelf al conflicteert met de menselijke natuur, dan is de menselijke natuur (waarin wij ons onderscheiden van dieren) nou juist onze mogelijkheid afstand te nemen van onze natuur. Met alle gruwelijke gevaren en mooie mogelijkheden die dat met zich mee brengt. De mens is nou eenmaal ontzettend goed in het maken van middelen-tot-een-doel, of dat nou een hamer is om spijkers mee te slaan of een sociale beweging gericht op bevrijding.

[8] Vergeet hierbij nooit dat er regelmatig vakbondsfunctionarissen zijn onder degenen die de impuls tot actie aanwakkeren en/of de zelf-repressie hiervan door mensen die worden uitgebuit verminderen. De standaard-anarchistische/revolutionair linkse lijn van “als de vakbond (of de sociaal-democraten, etc) er niet was geweest, dan was er allang een revolutie geweest” is ontzettend kortzichtig, omdat ze alleen kijkt naar de momenten waarop deze krachten bijdragen aan (zelf-)onderdrukking. En dat terwijl hun historische rol alleen mogelijk is en begrepen kan worden vanuit de momenten dat ze op zijn minst situationeel en tijdelijk een anti-repressieve rol hebben, tegen het project van winst/uitbuiting.

[9] De beredenering is hier natuurlijk veel te mechanisch en schematisch om echt realistisch te zijn. Het punt is de gelaagdheid/multidimensionaliteit van de kapitalistische onderdrukking aan te stippen.

[10] Het moge duidelijk zijn dat de bureaucraten hier zelf ook een grote rol in speelden.

[11] Op dit moment lijkt er al vrij lang een uitzondering te bestaan in de vorm van de Zapatistas in Mexico en sinds vrij kort het democratisch confederalistisch systeem in en rondom Syrisch Koerdistan (Rojava). Uiteraard hebben zij ook met pogingen tot repressie te maken gehad, maar tot nu toe zijn deze onsuccesvol. ‘Resultaten behaald in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst,’ en die resultaten zullen een veelheid aan redenen hebben. Met het oog op bovenstaande is in ieder geval opvallend dat het er op lijkt dat in beide gevallen succesvol en gelijktijdig oorlog wordt gevoerd tegen zelf-repressie ten behoeve van de winst/uitbuiting (bijvoorbeeld door een ideeën en praktijken waarin onder andere ‘waardigheid’ centraal staat – een abstract begrip alleen voor diegenen die haar dusdanig hebben onderdrukt dat ze haar zijn vergeten); de macht van de baas (coöperatieve bedrijfsvoering onder controle van de mensen die het werk doen); politieke onderdrukking (hun vormen van democratie op gemeenschapsniveau en via een federatief principe tussen gemeenschappen); en de macht van de bazen (vanwege hun economische en politieke onafhankelijkheid als gevolg van het voorafgaande, en daarbij het oprichten van eigen mediakanalen en zelfverdedigingsmilities).

Oorlogsverklaring 1: Kapitalisme is Uitbuiting

Dit is het begin van een serie artikelen over het kapitalisme. Aanvullingen en/of kritieken worden altijd op prijs gesteld.

Er zijn meer dan genoeg redenen om het kapitalisme de oorlog te verklaren. Het is niet om dit duidelijk te maken dat hier een opsomming wordt begonnen, al mag je dat zo lezen als je dat wil. Waar het om gaat is om het maar eens een keer op een rij te zetten. Voor onszelf en anderen duidelijk te krijgen wat deze redenen precies zijn. Reclame en propaganda – en wat is het onderscheid? – zijn alomtegenwoordig. Het werkt als traangas, in de zin dat het verwart en ons uiteen jaagt. Dit is een tegengif. Of zoals een groep slavendrijvers het in een andere context zei: we hold these truths to be self-evident…

Maar eerst nog even een centrale term uitleggen. Want niets is erger dan een hoogdravend stuk waarbij de betekenis onduidelijk blijft. Wat is kapitalisme? Kapitalisme is de heerschappij van het kapitaal. Dit brengt ons tot de vraag: wat is kapitaal? Kapitaal is geld dat wordt geïnvesteerd met als doel daar meer geld van te maken. Waarvan het doel dan natuurlijk is, om daar nóg meer geld van te maken. Wie kan ontkennen dat deze werkwijze basaal is aan onze samenleving?

Schematisch kan je dat als volgt uitdrukken:

G(eld) → P(roducten/diensten) → G+ → P + → G++ → P++ → G+++ → P+++ → enzovoort tot in het oneindige (of tot de aarde het niet meer aan kan).

Nou dat valt vreemd te noemen. Want hoe kan een niet-levend object of concept als kapitaal überhaupt iets doen, laat staan heersen? Dat gebeurt natuurlijk via mensen. Het is namelijk zo dat een bepaalde groep mensen op een bepaalde manier onderdeel is van dit proces, dat zij daar enorm (materiëeel en korte termijn) voordeel aan hebben. Waardoor het in hun (materiële) belang is om het aan te jagen en het gaande te houden. Die mensen heten kapitalisten.

Wat doen die dan concreet? Een korte uitleg. Zij bezitten het kapitaal. Daarmee investeren zij in middelen waarmee goederen en diensten geproduceerd kunnen worden. Denk aan grondstoffen, machines, kantoorpanden, computers. En vooral ook: menskracht[1]. Het doel van de kapitalisten is natuurlijk dat de producten/diensten die uiteindelijk worden geproduceerd, voor meer geld verkocht kunnen worden dan het geld dat zij er in hebben geïnvesteerd. Of anders gezegd: ze willen winst maken. En zo komen we mooi op het eerste punt:

1. Kapitalisme is uitbuiting

Zonder uitbuiting is er geen winst. Het betekent namelijk dat de mensen die de menskracht leveren voor het maken van producten of het leveren van diensten (vanaf nu op z’n ouderwets ‘arbeiders’), minder betaald krijgen dan de waarde van wat zij produceren. Een simpel voorbeeld: een kapitalist betaalt 100,- voor 10u werk van een arbeider[2]. Om winst te maken, moet het werk van die arbeider meer dan 100 euro opbrengen, bijvoorbeeld 200,-. De kapitalist maakt dan 100,- winst en de arbeider is voor 100,- uitgebuit. Merk hier ook iets belangrijks op! Als het even kan, zal de kapitalist er voor willen zorgen dat hij de arbeider minder dan zijn huidige 10,-/uur zal verdienen. Want dan zal zij/hij meer winst hebben. En dat zou dan weer betekenen dat wij meer moeten werken om hetzelfde te verdienen. En daardoor nog meer energie kwijt raken aan ons werk, of beter: aan de winst van de kapitalist. Terwijl we in dit voorbeeld met vijf uur werk al genoeg zouden hebben als wij niet werden uitgebuit. Buiten alle connotaties van uitbuiting met de gruwelijke omstandigheden in de ‘derde wereld’, is daarom ook deze uitbuiting al genoeg grond voor een oorlogsverklaring. We worden namelijk beroofd van het belangrijkste wat we hebben: onze tijd en energie.

Een groot deel van de wereldeconomie is in handen van grote multinationals, die weer in handen zijn van aandeelhouders. De vroegere en in veel kleinere bedrijven nog steeds bestaande rol van kapitalisten in zowel het dagelijks besturen van bedrijven als het bezitten van bedrijven, is hier gesplitst. Met andere woorden: aandeelhouders doen écht geen fuck in het creëeren producten of diensten. Zij strijken het alleen maar op. Van de dagelijkse bestuurders (bezitters of niet) kan nog gezegd worden dat zij iets doen in het organiseren en aansturen van productie of het leveren van diensten. Daar zit wat in. Maar dat doen zij dan wel met het oog op het creëeren van winst. Daarmee dus ook met als doel het uitbuiten van de mensen ‘onder’ hun. En daar worden ze dan ook erg goed voor betaald[3].

Tussen de top van een bedrijf en de onderkant zitten natuurlijk nogal wat lagen. Over het algemeen kan gezegd worden dat hoe hoger iemand in de rangorde zit hoe meer zij/hij mee moet doen aan het organiseren/aansturen van het werk met het oog op uitbuiting en winst. Als beloning krijgt zij/hij dan ook meer betaald. Hoe hoger op de ladder betekent dan ook: hoe minder uitgebuit en uiteindelijk hoe meer winst je op strijkt. Met andere woorden, dit systeem is zo georganiseerd dat hoe meer je bijdraagt aan de uitbuiting van anderen hoe minder je zelf wordt uitgebuit[4]. Totdat je uiteindelijk niet meer wordt uitgebuit, maar dan wel op voorwaarde dat je anderen uitbuit. Het vertrappen van anderen om zelf bovenaan te staan wordt dus beloond. In onze cultuur en media vertaalt zich dit naar een verheerlijking van de mensen die dat doen. Zet je TV maar eens aan, of kijk wie er anno 2017 president is van het machtigste land ter wereld.

[wordt vervolgd]

[1] Laten we ook vooral niet vergeten dat ten grondslag aan de beschikbaarheid van grondstoffen, en het bestaan van machines, kantoorpanden en computers ook menskracht ten grondslag ligt.

[2] Naast arbeidskracht koopt de kapitalist zoals eerder gezegd ook andere dingen. Maar zonder dat iemand daar mee of in aan de slag gaat, kan de kapitalist geen winst maken. Weer een simpel voorbeeld: een kapitalist koopt 100,- aan grondstoffen (of huurt een kantoorpand – het doet er niet toe). De enige manier dat daar iets meer waardevols uit kan ontstaan, is als daar arbeidskracht aan wordt toegevoegd.

[3] Dit is ook van toepassing op sectoren zoals ‘de zorg’, zeker sinds de marktwerking is ingevoerd. Geluiden die het tegendeel beweren zijn reclame van zorginstellingen zelf die nu elkaar beconcurreren of de politici die de marktwerking hebben aangejaagd. Er dient net zoveel geloof aan dit soort geluiden gehecht te worden als reclame van een biermerk.

[4] Het is te extreem – en doet tekort aan dappere pogingen – om te zeggen dat hier absoluut geen ontsnappen aan is. Maar moeilijk is dat zeker. Hoewel ook vaak ingegeven door de droom de absolute uitbuiter zijn, is het beginnen van ‘een eigen bedrijf’ hier het meest wijdverspreidde voorbeeld van. Diegenen die dat proberen of geprobeerd hebben weten hoe zwaar dit is, en dat je uiteindelijk nog steeds deel uit maakt van de kapitalistische economie.

Lorem Ipsum

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Suspendisse dignissim ligula sed facilisis vestibulum. Morbi sodales ipsum sagittis hendrerit fringilla. Nullam viverra pharetra fringilla. Donec at felis eros. Integer commodo vel lectus non consectetur. Integer vitae ante sagittis, aliquam nibh at, tristique ligula. Ut eget vehicula lectus. Aliquam nec metus ex. Vivamus maximus nisi nec condimentum efficitur. Suspendisse velit libero, consectetur vitae vehicula eu, ornare tincidunt ante. Proin est turpis, ornare ac rhoncus sed, pharetra non sem. Integer pellentesque dui mi, vitae tincidunt urna porttitor nec. Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Aenean ultrices erat non mi laoreet, non malesuada purus euismod. Sed efficitur augue odio, et vulputate metus fermentum in. Nunc tincidunt, turpis sed pulvinar vulputate, nunc turpis congue leo, ac tempus urna nisl tristique ipsum.

Nunc scelerisque, felis a tempus consectetur, massa urna rutrum nulla, at pharetra nisi ipsum a velit. Ut et congue ipsum. Fusce lectus neque, scelerisque nec viverra id, ultricies ac libero. Suspendisse vehicula lacus orci, quis scelerisque mauris malesuada vel. Mauris aliquet, velit eu commodo egestas, diam velit rutrum orci, nec aliquam nunc tortor vitae sem. Nam sit amet tellus sed nunc tincidunt porta eu non lectus. Duis bibendum vitae enim at sollicitudin. Nullam rhoncus feugiat ex a lacinia. Phasellus et condimentum purus. Duis in blandit quam. Cras blandit metus eu tellus euismod dapibus. Ut varius dictum tellus, vitae vestibulum mi lacinia et. Integer eu hendrerit nulla. Praesent viverra pretium turpis, a sodales lacus efficitur sed.

Pellentesque libero dui, egestas vel est eu, finibus lobortis lectus. Morbi et augue consequat neque efficitur vestibulum. Proin neque erat, interdum id placerat et, convallis lobortis elit. Nunc sollicitudin sapien at lobortis lobortis. Fusce pulvinar venenatis erat sed lacinia. Curabitur molestie a mauris et ultricies. Sed mollis lacinia diam, vitae euismod mauris pellentesque in. Integer neque urna, porta at vehicula eu, egestas quis risus. Pellentesque habitant morbi tristique senectus et netus et malesuada fames ac turpis egestas. Duis lacinia dui et elementum dignissim. Nullam nec volutpat urna, ultricies congue quam. Duis quis neque at lectus eleifend porttitor. Nam auctor viverra libero sed efficitur. Suspendisse sollicitudin urna in sem lobortis, sit amet finibus orci blandit.

Quisque odio neque, posuere non ipsum vitae, lobortis porttitor nisl. Donec vel blandit velit. Aenean non pharetra elit. Integer dui ligula, euismod nec sapien non, sollicitudin dapibus nulla. Integer tristique egestas erat, ut eleifend orci maximus et. Quisque eu fringilla est. In eget ultricies tellus. Sed at laoreet nulla. Phasellus scelerisque venenatis semper. Duis vitae urna maximus nulla feugiat malesuada ac ut ligula. Ut volutpat suscipit dui ut imperdiet. Cras vel sagittis enim. Fusce blandit, dolor nec vulputate varius, ligula arcu posuere ipsum, quis maximus dui nisl in ante. Vestibulum euismod bibendum convallis. In id sapien sed eros vestibulum tristique.

Mauris vulputate orci ut nibh laoreet, eget rhoncus quam laoreet. Mauris hendrerit feugiat urna ut dignissim. Proin sit amet viverra purus. Integer tempus congue rutrum. Vestibulum ac dui mollis, accumsan diam ut, ullamcorper odio. Phasellus fermentum elementum viverra. Nam facilisis venenatis dapibus. Mauris ut dolor massa. Proin mattis sollicitudin iaculis. Pellentesque euismod pharetra lacus et sodales. Duis facilisis quis ligula et eleifend. Morbi egestas est sit amet tincidunt pretium.